‘Als gewoonlijk waren den ouden, uitgezonderd H.W. Mesdag, Blommers, Ter Meulen, Nakken, Klinkenberg, thuis gebleven. Des te meer trad menig verdienstelijk werk van jongeren op den voorgrond. Albert Roelofs had een wildstrooper, die den haan van zijn geweer overhaalt, een zeer pittig, krachtvol gewasschen figuur tegen een witten muur. Wel ietwat in den donkeren trant van Mevrouw Bisschop Robertson, maar veel blanker en niet zoo zwart in de schaduwen. De teekening dier schilderes zelve, een havelooze met een geelwitten deken om, trof het meest om de breede wijze van wasschen van genoemd kleedingstuk.