Haar intuïtie is zoo zeldzaam sterk en zoover, dat ze zich nimmer aan smakeloosheid bezondigt. Ze doet dingen, die we bij anderen bedenkelijk zouden achten en die toch bij haar volkomen in orde zijn. Bijvoorbeeld „Slapende meisje" (33), gekleed in warmen purperen stof, het fijne, door weelderig raaf-zwart haar omhuifde kopje, rustend in profiel tegen een goud-geel gordijn, de prachtige handen gevouwen op haar schoot. Daar is iets in de houding van academische pose, iets opzettelijks, dat al licht hinderen zou, en toch bij haar geheel voldoet. Dit stuk is een kunstwerk van belang, zóó compleet van bereiken, dat het opzettelijk daardoor geheel en al overschitterd wordt en niet in aanmerking komt. Mevr. Bisschop is een dier groote kunstenaarsnatuuren die — als in het bekende sprookje — alles wat ze aanraken in goud veranderen. Het absoluut eerlijke, het gaaf-uitgesprokene van haar kunst, doet ons die met vreugde en zonder achterdocht of vitzucht aanvaarden. Rijst er bedenking, dan doen we verstandig ons gewonnen te geven, want wie haar werk kent, weet dat bij- de gracie haar groote gaven alles wat zij doet wel gedaan is.’
Enfouie dans un fauteuil de velours rouge foncé, une brune fillette, à la robe marron à parements grenat, s’est laissé gagner aux douceurs du sommeil. Sa tête gracieuse s’est inclinée sur une tenture de soie or pendue au mur.'
De oude meesters vinden een korte voortzetting in de aanzet tot de eveneens in deze veiling onder de hamer komende collectie van rasverzamelaar H. A. A. de Vos, in 1974 overleden oud-hoofddirecteur van de voormalige Amsterdamse Bank. Veel Hollandse school, maar toch ook een knappe Pieter Claesz, een forse goede Jan Miense Molenaer. De heer Vos was een man met een ruime belangstelling, die ook de 19e en 20e eeuw omvatte. De keus lijkt soms grillig, maar hij laat voltreffers noteren in bijvoorbeeld een “Slapend meisje" van Suze Robertson.’