Kunst in Den Haag. Suze Robertson in Esher Surrey — 's-G r a v e n h a g e, 21 Maart
Het werk van mevrouw B i s s c h o p—Robertson heeft onze bewondering nooit onvermengd gehad. Met alle waardeering van de groote qualiteiten van coloriet en sentiment, die het vertoont, heeft het logge in de factuur en het zware in den toon ons vaak gehinderd. Wij moeten echter erkennen dat, ter tentoonstelling die nu in den huize Esher Surrey in de Helmstraat is te zien, de goede qualiteiten stellig overheerschen. Er zijn stukken waarop dat logge, overwichtige in de factuur en het zware soms inktige in den toon ons nog een stoornis blijven. Maar er zijn er ook velen waarop die hinder verdwijnt of onbeduidend is. En in 't algemeen neemt men van deze expositie wel een sterken indruk van goede en groote eigenschappen mee. Het diepe, doorklonkene van dit rijpe, orgelende coloriet dat in de verzwaring der kleuren (vooral van het wit en het blauw) een sterken Franschen trek vertoont, en het eenvoudig: waarachtige en toch monumentale van de visie. Wat dit laatste belangt: al wat mevrouw Bisschop—Robertson uitbeeldt, is monumentaal opgevat, 't zij personen of dingen. Haar koppen en haar vrouwen- en meisjesfiguren hebben het evenzeer als haar huizen en poortgebouwen. Wel merkwaardig in een Hollandsche. Want naar het monumentale gaat onze kunst over 't geheel te weinig uit en deed zij dat te weinig vooral ook vroeger, in onze gouden eeuw. Opmerkelijk is het dat eenzelfde onderwerp hier meer dan eens behandeld voorkomt. Vooral het witte poortgebouw komt eenige malen terug, 't Best geslaagd lijkt het ons in No. 40 dat aan den korten wand rechts van den ingang hangt. De kleuren zijn daar alle wat afgedempt waardoor het lichtje op den grond achter het poortje ook niet zoo onwezenlijk hel behoefde te worden als bijvoorbeeld op No. 3,- waar het ons onverklaarbaar voorkomt. Het seizoen is, ter bezichtiging van dit werk, niet gunstig: het moet veel licht hebben. Maar er is daar op die hoogte van Esher Surrey nog al wat licht.